Dit nieuwsbericht delen: LinkedIn Facebook Twitter
11 april 2023

Voorstel maatregelenpakket hervorming arbeidsmarkt

Het kabinet heeft maatregelen voorgesteld voor de hervorming van de arbeidsmarkt, met als doel meer zekerheid voor flexibele arbeidskrachten en meer wendbaarheid voor werkgevers bij vaste contracten te creëren. De voorgestelde maatregelen lichten wij hieronder toe.

1. Oproepovereenkomsten
In het voorstel worden de nuluren- en de huidige min-/maxcontracten afgeschaft. Nu is het nog zo dat een werkgever de oproepkracht pas na één jaar een vaste arbeidsomvang moet aanbieden, waarbij de oproepkracht vervolgens de keuze heeft om daarmee in te stemmen of (toch) op flexibele basis te blijven werken.

Het kabinet stelt nu een contract voor met vaste basisuren vanaf de indiensttreding, met als doel om enerzijds de werkgever de gewenste flexibiliteit te blijven geven en anderzijds de werknemer meer inkomens- en roosterzekerheid te bieden. De werknemer moet nog wel voor een aantal uren boven de basisuren beschikbaar blijven. Als structureel meer wordt gewerkt dan de basisuren, dan volgt na één jaar een aanbod (door de werkgever) tot aanpassing van de basisuren, vergelijkbaar met de huidige wet. Dit voorstel geldt overigens niet voor studenten en scholieren. Zij kunnen op oproepbasis, zonder vaste basisuren, blijven werken.

2. Ketenregeling
Op basis van de huidige wettelijke ketenregeling ontstaat na een onderbreking van zes maanden een nieuwe keten waarin partijen tijdelijke arbeidsovereenkomsten mogen sluiten. Het kabinet stelt voor deze termijn op te rekken naar maar liefst vijf jaar, waarbij het niet mogelijk is om bij cao hiervan af te wijken. Deze regeling geldt wederom niet voor studenten en scholieren.

3. Uitzending
Uitzendkrachten wordt meer zekerheid geboden, door fase A en B te verkorten: 52 weken fase A en 2,5 jaar fase B. Daarnaast worden de arbeidsvoorwaarden voor de uitzendkrachten verder uitgebreid. De arbeidsvoorwaarden met betrekking tot onder andere het loon en de vergoedingen moeten nu al ten minste gelijk zijn aan de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers die in dienst van de inlener zijn. Het kabinet vult dit aan met de voorwaarde dat ook de overige arbeidsvoorwaarden ten minste gelijkwaardig moeten zijn, zoals een marktconform uitzendpensioen.

4. Einde re-integratieverplichtingen eerste spoor na één jaar
Verder stelt het kabinet de mogelijkheid voor kleinere werkgevers (tot 100 werknemers) voor om met de zieke werknemer gezamenlijk te besluiten tot het afsluiten van het eerste spoor na een periode van één jaar ziekte. Er zullen procedurele waarborgen komen voor de wijze waarop dergelijke afspraken kunnen worden vastgelegd. Als de werkgever zonder overeenstemming het eerste spoor toch wil afsluiten, dan dient de werkgever het UWV om toestemming te vragen. Deze maatregel is bedoeld om de werkgever meer duidelijkheid te bieden over bijvoorbeeld het duurzaam vervangen van een zieke werknemer.

5. Premiedifferentiatie WW: geen premieverhoging bij een maximaal aantal overuren
Op dit moment vallen overuren onder het hoge WW-premietarief. Voor arbeidsovereenkomsten met een omvang van ten minste 30 contracturen komt dit te vervallen. Het hoge tarief van WW-premie geldt in dat geval niet bij een overschrijding van 30% van het aantal contracturen.

6. Calamiteitenregeling Personeelsbehoud
Er komt een calamiteitenregeling voor ondernemers in extreme situaties (zoals een lockdown) voor de duur van maximaal zes maanden. Er kan dan gekozen worden om de werknemers tijdelijk ander werk te laten verrichten of werknemers minder te laten werken. De werkgever kan dan een tegemoetkoming voor de loonkosten aanvragen.

7. Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers
Het kabinet stelt tot slot een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen voor. Het doel van deze verplichting is meerledig. Enerzijds biedt het een financieel vangnet voor zelfstandigen die arbeidsongeschikt raken. Anderzijds voorkomt het dat risico’s worden afgewenteld op het collectief, waarbij niet verzekerde zelfstandigen bij arbeidsongeschiktheid in de met publieke middelen gefinancierde bijstand terechtkomen.

De planning, die niet altijd wordt gehaald, is dat de wetgeving in het voorjaar van 2024 wordt behandeld en uiterlijk 1 januari 2025 in werking treedt.

Mail
Telefoon
Feed
LinkedIn
Instagram