Dit nieuwsbericht delen: LinkedIn Facebook Twitter
6 oktober 2023

Eerste Kamer verwerpt het wetsvoorstel Wet werken waar je wilt

Op 26 september heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet werken waar je wilt verworpen.

Het voorstel was in juli 2022 wel aangenomen door de Tweede Kamer. Met de Wet werken waar je wilt zou het gemakkelijker worden om thuis te werken.

De coronacrisis is aanleiding geweest voor het wetsvoorstel. Iedereen die daartoe in staat was, moest zoveel mogelijk thuiswerken. Nu de coronacrisis voorbij is, was het plan van thuiswerken een recht te maken.

Het recht op aanpassing van de arbeidsplaats, zoals aanpassing naar een thuiswerkplek, is echter al verankerd in de Wet flexibel werken (Wfw). Een werkgever kan een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats van een werknemer wel relatief eenvoudig afwijzen: de werkgever moet het verzoek “overwegen” en voor afwijzing geldt verder geen andere norm dan de redelijkheidsnorm.

Met het wetsvoorstel van GroenLinks, meeverdedigd in de Tweede Kamer door D66, moest thuiswerken nu een ‘hard’ recht voor de werknemer worden. De bedoeling was dat een werkgever een verzoek om thuis te werken slechts mocht afwijzen als er sprake was van “zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen”. Heel kort gezegd komt dat er in de praktijk op neer dat werkgever een dergelijk verzoek zelden af zou mogen wijzen.

Na een advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) werd de maatstaf “zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen” in het wetsvoorstel echter al gewijzigd naar de maatstaf van “redelijkheid en billijkheid”. Dit houdt in dat een werkgever het verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats al mocht weigeren wanneer het inwilligen van het verzoek niet “redelijkerwijze” van de werkgever gevraagd kan worden. Dat was dus al een flinke verwatering van het wetsvoorstel.

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel nu geheel verworpen. De reden hiervoor is dat het thuiswerken in de praktijk nog niet voor noemenswaardige juridische problemen heeft gezorgd, zodat de noodzaak van het wetsvoorstel niet aanwezig werd geacht. Daarnaast dekken de huidige Wfw en de wet het onderwerp al met grotendeels dezelfde redelijksheidsnorm. De vrees bestond daarom dat het voorstel alleen maar zou leiden tot meer regeldruk bij werkgevers. De wet werd door de Eerste Kamer bovendien als te onduidelijk bestempeld.

Al met al is onze conclusie dat de Eerste Kamer hier zijn kritische controleursrol uitstekend heeft vervuld. Onnodige regeldruk is voor werkgevers én werknemers slechts belemmerend.

Mail
Telefoon
Feed
LinkedIn
Instagram