Dit nieuwsbericht delen: LinkedIn Facebook Twitter
24 maart 2023

Hoge Raad doet uitspraak: Deliveroo-bezorgers zijn werknemer

Aan het lange wachten op het arrest van de Hoge Raad in de Deliveroo-zaak kwam vandaag een einde. De Hoge Raad[1] oordeelt dat de maaltijdbezorgers van Deliveroo geen ZZP’ers, maar werknemers zijn. Hoewel de uitkomst zeker belangrijk is, is het arrest toch iets minder baanbrekend dan het had kunnen zijn. Wel blijkt dat werkenden nog weer wat sneller werknemer zijn dan ZZP’ er. En ook ‘ondernemerschap’ speelt nu nadrukkelijk een rol.

Hoe zat het ook alweer? Op grond van de wet (artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek) wordt iemand als werknemer beschouwd als hij (1) een zekere periode, (2) in dienst van de andere partij en (3) tegen loon werkzaamheden verricht. In de Deliveroo-zaak ging het met name om de invulling van het tweede criterium, ook wel het gezagscriterium genoemd. Deliveroo was van mening dat gezag ontbrak omdat de maaltijdbezorgers konden inloggen op diensten wanneer hen dat uitkwam, zij last-minute een dienst konden afzeggen en zich op ieder moment konden laten vervangen. Volgens Deliveroo waren de maaltijdbezorgers daarom niet ‘in dienst van’ Deliveroo.

De Hoge Raad gaat daar niet in mee. Op basis van alle omstandigheden van het geval oordeelt de Hoge Raad dat wél sprake is van een gezagsverhouding. De Hoge Raad noemt in dat verband onder meer dat het bezorgwerk van Deliveroo tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoorde, dat Deliveroo eenzijdig de hoogte van het loon bepaalde en dat Deliveroo de mogelijkheid had om de werkzaamheden van de maaltijdbezorgers te controleren. De maaltijdbezorgers zijn daarom werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst.

Advocaat-generaal De Bock had in haar advies, dat altijd voor een arrest van de Hoge Raad komt, veel aandacht besteed aan de ‘inbedding’ van het werk in de onderneming. Als het werk dat wordt gedaan is ingebed, is er ‘dus’ een gezagsverhouding en dus een arbeidsovereenkomst, zo is kort samengevat de gedachte. Als de Hoge Raad daarin mee zou gaan, zou dat baanbrekend kunnen zijn, maar dat doet de Hoge Raad niet. De hoge Raad vindt dat zulke ‘grote’ besluiten aan de wetgever overgelaten moeten worden, niet aan de rechter.

Opvallend is wel dat de Hoge Raad ook aandacht heeft besteed aan het feit dat de meeste bezorgers zich niet maatschappelijk gepresenteerd hebben als ondernemer. Voorheen werd dit ‘ondernemerschap’ bij de kwalificatievraag niet of nauwelijks expliciet door rechters meegewogen. Waarschijnlijk komt hier nu verandering in.

De vraag of aanleiding bestaat voor nadere algemene regels of uitgangspunten ten aanzien van de kwalificatie als arbeidsovereenkomst heeft momenteel de aandacht van de Nederlandse wetgever. Het arrest van de Hoge Raad van vandaag zal hier ongetwijfeld invloed hebben. De bal ligt dus bij de wetgever, die heeft aangegeven nog dit jaar verdere regels te willen voorstellen.


[1] https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2023:443

Mail
Telefoon
Feed
LinkedIn
Instagram