Dit nieuwsbericht delen: LinkedIn Facebook Twitter
9 juni 2021

SER-advies arbeidsmarkt

Op 1 juni 2021 is door de Sociaal-Economische Raad (SER) een door werkgevers- en werknemersorganisaties gezamenlijk ‘advies arbeidsmarkt’ gepresenteerd. De verwachting is dat dit advies bij de komende kabinetsformatie een belangrijke rol gaat spelen. Hieronder lichten wij de belangrijkste punten toe.

Meer vast, minder flex
Voor flexwerkers is nu het motto volgens de SER: ‘’beschikbaar voor alles, recht op niets”. Een vast contract moet volgens de SER weer de norm worden en flexwerk moet minder aantrekkelijk worden gemaakt. Werkgevers moeten flexwerkers alleen nog inzetten als het écht nodig is, bijvoorbeeld tijdens seizoensgebonden piekmomenten of ter vervanging van zieke werknemers (‘piek en ziek’). Flexwerkers inzetten vanwege de voor de werkgever gunstigere voorwaarden is uit den boze.

Ook moeten de regels voor uitzendkrachten op de schop. Nu hebben zij pas na 5,5 jaar recht op een vast contract bij het uitzendbedrijf, dat wil de SER inkorten naar 3 jaar. Ook moeten uitzendkrachten gelijkwaardige secundaire arbeidsvoorwaarden krijgen als vaste werknemers, denk hierbij aan eventuele bonussen, een dertiende maand en pensioen.

Oproepcontracten, inclusief de nulurencontracten, verdwijnen en worden vervangen door ‘basiscontracten’. Deze basiscontracten geven recht op een minimaal aantal werkuren per kwartaal. Alleen voor scholieren en studenten blijft een variant van oproepovereenkomst bestaan.

Werkgeverschap aantrekkelijker maken
Werkgevers vinden het vaste contract ‘te vast’. Daarom wil de SER in ruil voor het aan banden leggen van het flexwerk werkgeverschap aantrekkelijker maken. Zo moeten werkgever de mogelijkheid krijgen werknemers tot 20% van de tijd naar huis te sturen als het economisch slecht gaat. De werkgever betaalt minder loon, maar de werknemer behoudt zijn volledige salaris. Deze regeling is geïnspireerd op de NOW-loonsubsidie. Het is nog onduidelijk uit welk potje het restant van het loon wordt betaald.

Verder moeten werkgever en werknemer bij een dreigend ontslag kunnen kiezen voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden met inbegrip van een ‘van-werk-naar-werk-route’. De transitievergoeding kan dan achterwege blijven.
Ook wil de SER zogeheten begeleidingsplicht versoepelen. Deze plicht houdt in dat werkgevers een zieke werknemer twee jaar moet doorbetalen en moet begeleiden bij hun terugkeer naar de werkvloer. Het SER wil dat na een jaar een medische keuring komt. Als daaruit blijkt dat de zieke werknemer niet kan terugkeren naar de werkvloer, dan kan de verzekeraar de begeleidingsplicht van de werkgever overnemen.

Positie zelfstandigen
De SER wil af van schijnzelfstandigheid, waarbij iemand als zelfstandige werk verricht terwijl hij eigenlijk in loondienst had moeten zijn. Deze problematiek speelt bijvoorbeeld in de bezorgsector en de thuiszorg. Het is de afgelopen jaren echter lastig gebleken om te beoordelen wanneer er sprake is van schijnzelfstandigheid. 

De SER wil dit probleem oplossen door zelfstandigen minimaal 35 euro per uur te laten verdienen. Wie minder verdient, moet door het bedrijf in dienst worden genomen, tenzij het bedrijf kan aantonen dat er sprake is van ondernemerschap. De bewijslast hiervoor ligt bij de werkgever/opdrachtgever. Samen met het aanpassen van bepaalde fiscale prikkels hoopt de SER hiermee de positie van zelfstandigen te verbeteren.

Al met al kan dit SER-advies, hoewel het zeker niet alle praktijkproblemen voor werkgevers tackelt en misschien zelfs wat nieuwe problemen oplevert, een flinke impact hebben. En duidelijk is in elk geval dat het arbeidsrecht de komende kabinetsperiode een roerig onderwerp zal blijven. Wij houden u op de hoogte.

Mail
Telefoon
Feed
LinkedIn
Instagram